De Rationele Effectiviteits Training gaat ervan uit dat het niet omstandigheden en situaties zijn die mensen in de problemen brengen, maar de wijze waarop wij ze interpreteren. Onze houding ten opzichte van de situatie bepaalt hoe we ons voelen en gedragen. Door onnauwkeurigheden en onjuistheden in onze gedachten op te sporen en deze te vervangen door rationele gedachten, is het mogelijk om een meer realistische kijk op onszelf en onze omgeving te krijgen. We zullen hierdoor beter functioneren. Aan de hand van het ABC-schema van de RET demonstreren we hoe ‘de werkelijkheid’ ontstaat en dit wordt uitgewerkt in een voorbeeld met de vijf G’s, het Nederlandse model van het ABC-schema van Albert Ellis.

De betekenis van de RET

Het zijn niet de problemen zèlf die het ons zo moeilijk maken en die ons in de problemen brengen, maar de manier waarop we tegen de problemen aankijken, de wijze waarop we ze interpreteren. Verander de wijze waarop we tegen gebeurtenissen aankijken en onze gevoelens en gedrag zullen mee veranderen. Dat is  het uitgangspunt van de RET.

Doelen van de Rationele Effectiviteits Training (RET)

Het hoofddoel van de RET is dat mensen ‘gelukkig leven’. Dit hoofddoel valt uiteen in drie subdoelen. Ten eerste wil de RET dat doel bereiken door mensen rationeler te laten denken. Een rationele gedachte heeft twee kenmerken:

  • Een rationele gedachte is zo veel mogelijk overeenkomstig de werkelijkheid; en
  • Ze helpt doelen te bereiken die we ons gesteld hebben.

Juiste gevoelens op het juiste moment

In de tweede plaats is de RET erop gericht dat mensen de juiste gevoelens op het juiste moment ervaren. Dat klinkt geprogrammeerd, maar Ellis gaat ervan uit er drie soorten gevoelens zijn waarvan alleen de laatste niet-constructief is:

  • Positieve gevoelens; blij, opgewekt, tevreden, vrolijk, ontspannen.
  • Normale negatieve gevoelens; teleurgesteld, verdrietig, boos, gespannen.
  • Negatieve, abnormale gevoelens; depressief, agressief, paniek, zeer angstig.

De abnormale negatieve gevoelens komen voort uit allerlei absolutistische, dwingende en moet-achtige gedachten. Passen we deze gedachten aan, dan zullen we misschien nog wel verdrietig zijn naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis maar we schieten niet door naar een depressie of een paniekaanval.

 Functioneler en effectiever gedrag

Ten derde is het de bedoeling van de RET dat mensen functioneler en effectiever gedrag gaan vertonen. Onder niet-functioneel en niet-effectief gedrag verstaat Ellis gedrag dat destructief is en zich tegen het leven keert, zoals verslavingsgedrag of vermijdingsgedrag. Gedrag dat ons gevoel van welzijn ondermijnt en een gelukkig leven in de weg staat.

Het ABC-schema van de RET

Het gaat er bij de RET dus om dat mensen een realistischer kijk op zichzelf en hun omgeving krijgen die hen in staat stellen om de door hen gewenste doelen in het leven te bereiken, zoals ‘gelukkig worden’. Aan de hand van het ABC-schema van de RET zal ik demonstreren hoe ‘de werkelijkheid’ ontstaat:

  • A staat voor Activerende gebeurtenis (feiten);
  • B staat voor je cognities of opvattingen (Beliefs);
  • C staat voor Consequentie.

In het leven van een mens doen zich feitelijke gebeurtenissen voor (A), die door iedereen weer anders geïnterpreteerd worden aan de hand van cognities (B). Hieruit ontstaan emotionele en gedragsmatige gevolgen (reacties). Het gevoel en gedrag van een individu wordt dus niet direct bepaald door de situatie waarin hij verkeert, maar veeleer door de manier waarop hij tegen de situatie aankijkt of door de betekenis die hij aan de situatie geeft. Een gedachte gaat aan het gevoel vooraf.

De vijf G’s: gebeurtenis, gedachten, gevoelens, gedrag en gevolgen

Er is door Bartelds een Nederlands model ontwikkelt van het ABC-schema van Ellis, de vijf G’s genaamd. De vijf G’s zijn:

  • Gebeurtenis;
  • Gedachten;
  • Gevoelens;
  • Gedrag;
  • Gevolgen.

Casus

We werken de vijf G’s uit aan de hand van een voorbeeld:

  • G1: Een man van 30 jaar verliest door de recessie zijn job als magazijnmedewerker.
  • G2: ‘Ik ben een waardeloos persoon’; ‘Ik vind nu vast geen baan meer’; ‘Ik kan nooit rondkomen van een uitkering’; ‘Ze moeten altijd mij hebben’; ‘Het is vreselijk dat ik geen baan meer heb’; ‘Ik ben altijd de pineut’.
  • G3: Depressief, het gevoel nergens voor te deugen, waardeloos te zijn.
  • G4: Lethargisch, lang op bed blijven liggen, lusteloos, laat sociale contacten versloffen.
  • G5: Zoekt niet naar ander werk; sociale contacten verwateren; verwaarlozing van zijn omgeving.

RET: Denkpatronen zijn veranderbaar

We hebben gezien dat er een duidelijke  relatie is tussen gevoelens en gedachten en dat we door het veranderen van onze opvattingen en de manier waarop we gebeurtenissen interpreteren, onze gevoelens kunnen veranderen. Mensen zijn in staat om hun cognities en denkpatronen te veranderen. Mensen kunnen cognitieve vaardigheden aanleren om problemen op te lossen en ongewenste negatieve gevoelens te voorkomen of te bestrijden. Door op een methodische wijze irrationele gedachten op te sporen en aan te pakken, kan blijvende verandering bereikt worden. Op den duur zullen de rationele gedachten die daarvoor in de plaats gesteld worden een ingeslepen gedachtepatroon worden. Realistisch denken is aan te leren!

RET: Het veranderen van denkpatronen

De werkwijze van de RET kan globaal in een drietal fasen worden onderverdeeld:

  1. Het opsporen van belemmerende of storende gedachten en van de gevolgen daarvan voor het gevoel en het gedrag;
  2. Het formuleren van nieuwe gedachten; en
  3. Het aanleren van nieuwe gedachten en van de daarbij behorende nieuwe gevoelens en gedragingen.

Stap 1: opsporen van irrationele gedachten

De meeste mensen denken niet dat ze denken, ze denken alleen maar. In de eerste fase zullen mensen zich bewust moeten worden van het feit dat ze doorlopend denken en dat gedachten vooraf gaan aan gevoelens. Heel veel gedachten zijn ‘automatische gedachten’. Het is van belang storende gedachten op te sporen. Let daarbij vooral op de eerder genoemde absolutistische, dwingende en moet-achtige gedachten. Absolutistische gedachten zijn te herkennen aan de woorden ‘altijd’ en ‘nooit’. In de casus: ‘Ik ben altijd de pineut’; ‘Ze moeten altijd mij hebben’ of ‘Ik heb ook nooit eens geluk’. Dwingende gedachten zijn vaak te herkennen aan het opleggen van en verplichting aan het leven, jezelf of een ander. Bijvoorbeeld: ‘Een ander moet van mij houden’. Moet-achtige gedachten kenmerken zich door het moeten, het jezelf iets opleggen. Bijvoorbeeld: ‘Ik moet de garantie hebben dat je veel van mij houdt en mij nooit zult verlaten.’ Een terzijde over het laatste voorbeeld: ‘Ik moet de garantie hebben dat je veel van mij houdt en nooit zult verlaten.’ Ik wil hierbij duidelijk maken dat het er bij de RET niet om gaat de moraal van iemand te veranderen of bespreekbaar te maken, maar wel de dogma’s en moet-achtige gedachten die daaraan ten grondslag (kunnen) liggen. Een persoon die vanuit zijn christelijke visie het huwelijk ziet als een verbintenis tussen een man en een vrouw tot de dood hen scheidt, hoeft zijn moraal geenszins ter discussie te stellen, maar wel zal er gezocht worden naar eventuele dwangmatige aspecten in zijn redenering. In het genoemde voorbeeld zou een rationele gedachte kunnen zijn: ‘Het zou mooi zijn (of: het is mijn verlangen) als je van mij houdt en mij nooit zal verlaten’. Het volgende schema is een hulpmiddel om rationele van irrationele gedachten te onderscheiden. Rationele gedachten zijn:

  • Logisch consistent;
  • flexibel;
  • wensend;
  • willen;
  • stellend/bewerend;
  • voorwaardelijk.

Irrationele gedachten daarentegen zijn:

  • logisch inconsistent;
  • rigide;
  • eisend/wetmatig;
  • moeten;
  • winnend/dogmatisch;
  • onvoorwaardelijk.

Stap 2: het formuleren van nieuwe gedachten

Nadat de irrationele gedachten zijn opgespoord, worden in deze stap de irrationele gedachten uitgedaagd en vervangen door nieuwe, rationele gedachten. Het maken van nieuwe gedachten teneinde nieuwe gevoelens en nieuw gedrag mogelijk te maken, gebeurt aan de hand van vragen en argumenten van de RET-trainer. Hij probeert duidelijk te maken dat diens irrationele gedachte in feite niet veel meer is dan een vooronderstelling die bewezen moet worden en anders afgedaan moet worden als irrationeel. Het gaat om het ontkrachten en ontmaskeren van disfunctionele gedachten. De volgende vragen kunnen daarbij gesteld worden:

  • Is deze gedachte waar? Met daarbij de subvragen: Waarom is dit zo? Weet ik dat zeker? Hoe weet ik dat zeker? Is dat altijd zo? Is dat voor iedereen geldend?
  • Helpt deze gedachte mij? Voel ik me door deze gedachte beter? Bereik ik mijn doel door deze gedachte?

Nadat de irrationele gedachten weerlegd zijn, kan deze worden vervangen door rationele. Het is de bedoeling dat de nieuwe denkgewoonten wortelschieten en beklijven.

 Stap 3: het aanleren van nieuwe gedachten en ander gedrag

Om de nieuwe, rationele gedachten te laten beklijven, is het nodig dat de cursist  zich gedurende enige tijd in overeenstemming met de nieuwe gedachten gaat gedragen. Gedachteverandering gaat steeds gepaard met oefeningen voor gedragsverandering, totdat de nieuwe B’s en C’s een geheel zijn in het reactiepatroon van de cursist. Dit kan door het consequent invullen van ABC-formulieren naar aanleiding van bepaalde situaties en door zelfcoaching: jezelf door een moeilijke situatie heen loodsen door middel van effectieve gedachten. De training sluiten we af met een plan wat de cursist  kan doen wanneer hij weer dreigt terug te vallen in oud gedrag.